An Vercoutere – Een brug tussen Guinee en België

9963_772508762776549_1275796265_nMijn naam is An Vercoutere. Ik ben net afgestudeerd als gynaecologe. Ik ga sinds 9 à 10 jaar regelmatig naar Guinee Conakry. In het begin dacht ik dat het een project op korte termijn zou worden, we voerden enkel kleine projecten uit. Maar gaandeweg is het groter geworden. In 2010 heb ik de vzw Aniké opgericht. Ik ga vaak naar Afrika in het kader van mijn werk (thesis en vzw). Ik heb veel dingen gezien die me diep in het hart geraakt hebben. Die dingen heb ik meegebracht naar hier, naar mijn werk in België.

Het ontstaan van een roeping

Toen ik ongeveer 12 jaar oud was, heb ik eens een boek gelezen, “Mama Daktari”. Het gaat over een vrouwelijke arts die in Kenia gaat wonen en met haar vliegtuigje naar dorpjes reist om er de mensen te helpen. Ik vond dit zo leuk, het heeft me zo geraakt dat ik toen, op twaalfjarige leeftijd, beslist heb dat ik dit wilde doen met mijn leven: arts worden in Afrika.

In het begin dacht niemand dat ik ertoe in staat was. Maar gaandeweg is het toch gelukt. Ik werkte allerhande activiteiten uit op school. Ik begon door enkele jaren als vrijwilligster voor Oxfam Wereldwinkels te werken. Ik had altijd al interesse in verschillende culturen: ik ben opgegroeid met een zus afkomstig uit Ivoorkust. Hoewel ik afkomstig ben uit een klein Vlaams dorp, waar je heel zelden Afrikanen ziet, groeide ik op tussen vrienden afkomstig uit verschillende culturen, te beginnen met mijn zus. Ik werd steeds meer aangemoedigd om mijn kinderdroom te realiseren. Toen ik op 18-jarige leeftijd dus een studierichting moest kiezen, was het evident dat ik voor geneeskunde koos.

Ik studeerde aan de Universiteit van Gent, waar Marleen Temmerman, de huidige directrice voor reproductieve gezondheid aan de WHO, toen hoofd van de dienst gynaecologie was.  Zij had projecten in verschillende delen van de wereld, maar vooral in Kenia. Toen ik een specialisatie moest kiezen was gynaecologie voor mij een evidente keuze. Ik vind deze specialisatie zo breed: er is een sociaal aspect en er zijn veel ethische vraagstukken (bijvoorbeeld abortus). Ook vrouwenbesnijdenis hoort hierbij. Je begeleidt een vrouw van de geboorte tot het einde. Zo kan je haar bijvoorbeeld begeleiden tijdens haar bevalling, maar ook als ze borstkanker heeft enz. Voor mij was dat erg belangrijk. Ik had daarenboven een voorbeeld voor mij: Marleen Temmerman, die gynaecologe was en naar Afrika ging.

Vertrek naar Guinee Conakry

In het 3e jaar mag je een onderwerp kiezen om rond te werken. Ik vond VGV interessant, omdat ik de boeken van Waris Dirie had gelezen. Ik had ook het parcours van Marleen Temmerman en Els Leye gelezen. Zij hebben veel onderzoek en publicaties rond VGV uitgebracht. Ik vond dit heel interessant, maar ik wist dat het niet gemakkelijk was om een thesis rond dit onderwerp te schrijven. In de lijst met mogelijke onderwerpen stond het thema: kinderen getroffen door aids. Toen ik dit zag dacht ik dat het interessant zou zijn om naar Afrika te vertrekken om er kinderen te ondervragen om de psychosociale impact van de ziekte te bestuderen. Ik heb verschillende gesprekken gehad met Wim Delva, die me voorstelde aan Lieven Annemans. We hebben beslist om het onderzoek in Guinee Conakry uit te voeren. Ik heb gepleit om mijn thesis in het Frans te mogen schrijven, zodat ook de Guinese partners er toegang tot zouden hebben.

Toen ik voor de eerste keer op het terrein was, heb ik een 60tal nationale en internationale NGO’s bezocht. Ik heb heel veel dingen gezien! Op de laatste dag van mijn verblijf zijn we op bezoek gegaan bij FELICA, in een klein huis van de wijk Kissosso. Catherine Loua, een gynaecologe, en haar man Jonas Lamah vingen er kwetsbare kinderen op. Soms werden pasgeborenen voor hun deur achtergelaten. Officieel is het een weeshuis, maar het koppel is zo warm en open, dat je dit niet voelt. Ze hebben ons echt goed onthaald en waren erg transparant (ze toonden ons zelf bijna hun rekeningen). Het koppel was erg enthousiast over het project. Ze verwittigden wel dat ze bepaalde grenzen hadden, maar ze beloofden ons al het mogelijke te doen om ons te helpen.

 Ik was zo geraakt door de situatie waarin de kinderen daar leefden. Ik kende de Afrikaanse cultuur al een beetje, dankzij mijn zus en mijn vrienden, dus ik heb niet echt een cultuurschok meegemaakt. Maar als je daar aankomt, zie je dat de kinderen echt in bittere armoede leven. Toen ik terug in België was, vond ik dat ik iets moest doen.

 In 2006 heb ik met mijn vroegere school een inzameling georganiseerd: kleren, speelgoed, knuffelbeertjes. We hebben een container vol gerief verstuurd. In hetzelfde jaar ben ik verschillende keren voor 4 maanden naar Guinee gegaan. De eerste maand was het vooral aanpassen, dan observeerde ik vooral. Uiteindelijk hebben we het onderzoek gedaan met 420 kinderen. Ten eerste ondervraagden we kinderen die nog beide ouders hadden en die niet getroffen waren door aids. Daarnaast interviewden we kinderen die wel getroffen waren door aids – waarvan één van de ouders gestorven was aan aids of met aids leefde- en weeskinderen –die wees waren geworden door andere redenen. Om de psychosociale impact te meten hebben we de drie groepen vergeleken. Het was verschrikkelijk! Kinderen getroffen door aids werden zo gestigmatiseerd, gediscrimineerd, zelf geslaan! Dit heeft me ongelofelijk gechoqueerd.

 Engagement in de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking

Ik was al geïnteresseerd in VGV, ik had hier in de middelbare school eens een werkje over gemaakt. Maar ik besefte niet wat de gevolgen

10325554_816676015026490_2446259947903799992_n

 ervan waren totdat ik ermee geconfronteerd werd. Gezien ik gynaecologie studeerde, profiteerde ik van mijn verblijf in Guinee om Dr Catherine Loua te assisteren. Eén van de eerste bevallingen die ik in Afrika deed, was bij een vrouw die besneden was. Na de bevalling was ze erg gescheurd, dit heeft me zo gechoqueerd. Ik zie de scene nog altijd voor mij. Ik was in een kleine kamer met drie bedden, de een naast de ander. Twee vrouwen liggen er op hetzelfde moment te bevallen. Er was niet eens licht – we hadden enkel een kaars- en we wisten dat er iets niet in orde was maar we konden niet echt zeggen wat. Ik had al horen praten over vrouwenbesnijdenis en ik wist wat het was, maar ik was er nooit zo direct mee geconfronteerd geweest. En het heeft me zo gechoqueerd, ik kreeg er echt kippenvel van. Daarna heb ik die vrouw verschillende keren terug gezien, en heb ik het besproken met Catherine Loua. Op dit moment ben ik mij, naast de problematiek van aids, ook gaan  interesseren in vrouwenbesnijdenis.

In 2009 hebben we voor het eerst, in samenwerking met Universiteit Gent, een conferentie rond VGV georganiseerd. Er waren drie partners uitgenodigd: Khady Koita (uit Senegal), Catherine Loua (mijn collega uit Guinee), en Saran Daraba, die jammer genoeg niet is kunnen komen. Marleen Temmerman, Els Leye en Wim Delva waren ook aanwezig. We hebben een debat georganiseerd voor de studenten van de universiteit. Het werd een enorm succes, er waren 150 tot 200 personen aanwezig.

Ik begon steeds meer samen te werken met Els Leye. Ik schreef samen met haar een artikel voor het “Tijdschrift voor Geneeskunde”, omdat we vonden dat erg weinig artsen op de hoogte waren van de situatie in België. De titel van dit artikel is “Ver van mijn bed show”.

Tijdens mijn specialisatie gynaecologie in Antwerpen, Gent, Brussel en Nederland consulteerde ik veel patiëntes van Afrikaanse afkomst, gezien het onderwerp VGV mij interesseerde. Ik had ook redelijk wat bevallingen gedaan in Afrika, ik had dus redelijk veel gezien en ik had al besneden patiëntes behandeld. Hierdoor kwamen mensen (soms zelfs gynaecologen) naar mij toe voor raad, hoewel ik pas bezig was met mijn specialisatie.

Ontstaan van een project « besnijdenis » in Afrika

Het project HIV/AIDS ging goed en breidde zich uit met verschillende aspecten van de zwangerschap. We organiseerden gesprekken rond familie planning, SOA’s en vrouwenbesnijdenis. Maar die laatste gingen door in kleine groepen. Gezien ik er steeds meer over begon te praten in Guinee, kreeg ik problemen. In 2009 is een politieagent mij eens thuis in Matoto komen opzoeken. Hij zei “mevrouw, je moet je mond houden! Het is een onderwerp waarmee je je niet mag moeien”. Ik denk niet dat hij officieel naar mij gestuurd was, maar hij kwam wel in uniform en had zijn wapen bij. Hij wilde indruk op mij maken, het was een taboeonderwerp.

1897713_769052959788796_32533279_nIn 2011 heeft Jessica Tatout contact opgenomen met mij omdat ze een stage van 6 maand rond vrouwelijke genitale verminking wilde doen voor haar postgraduaat. Voor mij was dit een mooie kans, want ik wilde dit project ook meer gaan ontwikkelen in Guinee. Vroeger gebeurde dit eerder informeel. Ik wilde dat het iets formeels zou worden, dat we een betere structuur zouden ontwikkelen. Jessica is toen naar Guinee vertrokken. We hebben geprobeerd iets in Conakry op te starten maar dat was ingewikkeld. Eén van de contactpersonen van FELICA heeft ons toen voorgesteld aan iemand die rond VGV wilde werken in Kankan. Jessica is samen met hem naar de dorpen getrokken om te zien hoe de situatie was, om te luisteren en te kijken wat er gebeurde. Ik had hen gevraagd een verslag te schrijven en een sensibiliseringsproject voor te stellen. Daarna zou ik samen met de vzw Aniké kijken wat we konden doen. Ze hebben me een super goed dossier opgestuurd, en wij hebben er nog wat aan toegevoegd. Ik, dankzij mijn ervaring met mijn patiëntes, en Catherine Loua, als gynaecologe, maar vooral Bintou Mady die rond het thema werkt, en Jessica.

Het was fantastisch! Na een jaar ben ik teruggekeerd om te kijken wat ze gedaan hadden. Ik vind dat je altijd moet evalueren en opvolgen. Ik was toen echt gecharmeerd! Wij zijn naar één van de dorpen gegaan, Kassa. Ik ken Guinee goed, ik weet goed hoe de mensen nadenken als ze praten. Ik was bij een “sage” van het dorp, en we spraken over vrouwenbesnijdenis omdat we de toestemming gevraagd hadden erover te praten. Hij heeft er erg open over gepraat, en hij heeft zijn kleindochter binnen gevraagd om er met haar over te praten. Deze heeft hier zelfs op geantwoord!!! Dat allemaal in ons bijzijn. Ik werd er stil van, en dat is uitzonderlijk! Ik was zo gecharmeerd… Ik zal niet zeggen dat vrouwenbesnijdenis er nu niet meer uitgevoerd wordt, maar we kunnen er open over spreken, het is geen taboe meer. Het debat is mogelijk en we beginnen kleine veranderingen te zien in de dorpen.

Het project in ondertussen gegroeid. Vorig jaar hebben we een tweede campagne georganiseerd, die ik ben gaan evalueren in januari en februari. We waren in 3 dorpen begonnen met Jessica. Het jaar erop waren we actief in 5 dorpen. Elk jaar keren we terug naar de dorpen van het jaar ervoor en gaan we naar 2 nieuwe dorpen. Ik vind het erg belangrijk om terug te keren naar de dorpen. Als je bijvoorbeeld naar Kassa kijkt, merk je veel verschil! De mensen hebben zelf een groep opgericht die waakt over wat er gebeurd in het dorp, ze zijn zo trots! Dat is echt leuk, er zijn zelfs jongeren die vanaf het begin tegen VGV waren, maar hier niet over durfden praten.

Toe-eigening en investering van de bevolking in het project

Onlangs is een dorpelinge van 60-70 jaar te voet naar het gezondheidscentrum gestapt, 12 km verderop, om er tegen de arts te zeggen dat vrouwenbesnijdenis niet goed is. Ze had foto’s mee om de gevolgen ervan uit te leggen. Ik vond dit echt teken van…ik heb haar niet verplicht om dit te doen, ik heb haar ook niet betaald. Zij heeft zelf het initiatief genomen hoewel het in de cultuur niet evident is om in te gaan tegen een arts, zeker niet als het om medische zaken gaat! Desondanks besluit de bevolking te handelen!

In de drie eerste dorpen gaat het heel goed. Er komen goede uitwisselingen tot stand. Vorig jaar kwamen er twee dorpen bij, Dabadou en 1897713_769052953122130_581178642_nTenkelen. Eén van deze dorpen had problemen meegemaakt met een meisje die besneden was, de dorpelingen hebben dus zelf de gevolgen kunnen vaststellen. Dit heeft het terrein voor ons vergemakkelijkt. De sensibilisering wordt gedaan door mensen uit Kankan. Ze gaan naar de dorpen, geven uitleg, zoeken gemotiveerde mensen in de dorpen.

Onze aanpak is erg lokaal: we spelen op gedragsverandering, maar met respect voor de cultuur. Als je kijkt naar hoe sommige grote organisatie werken, zit het probleem vaak hier: ze gaan één dag naar een dorp, geven enkele zakken rijst en praten. Dan vertrekken ze weer en is hiermee is het gedaan. Wij gaan eerst het woord vragen, we kijken wat er gebeurd, we oordelen niet en we sensibiliseren nog niet. We vertrekken en nemen later contact op met de personen die deelnamen aan de gesprekken en die tegen VGV zijn. We contacteren hen en we werken samen met hen. Daarna komen we terug naar het dorp met een radioprogramma.

Kankan is een zeer rurale omgeving. In de dorpen is er geen elektriciteit. Ze hebben geen televisie, ze kunnen enkel naar de radio luisteren. Het voordeel in Kankan is dat Sorel, de directeur van de landelijke radio, erg bekend is omdat hij enorm veel respect heeft voor de tradities. De dorpelingen luisteren naar hem en zien hem als een “sage”. Sorel is samen met ons gaan strijden tegen VGV, hij heeft neen gezegd tegen deze praktijk. Ik weet niet als het om iets persoonlijks gaat. Hij zegt dat hij dingen gezien heeft in zijn omgeving die hij niet goed vond, het had te maken met vrouwenbesnijdenis. Ik weet dat hij persoonlijk geconfronteerd  was geweest en hij zegt “Zelf mensen van buitenaf, een gynaecologe en Jessica, die zelf niet besneden zijn, die niet met de problematiek te maken hebben,komen naar hier. Ze leven niet met de gevolgen, en toch komen ze naar ons om ertegen te strijden”

We gaan dus naar de dorpen, met Sorel en andere collega’s van de radio. Ze organiseren publieke spelen: een quiz, dans, de dounoumba, enz. Er is veel animatie! De mensen weten dat het om besnijdenis gaat, de opnames worden een week nadien uitgezonden. Sorel heeft daarna nog verschillende keren gevraagd om de opnames opnieuw uit te zenden.

We zijn teruggekeerd naar de dorpen omdat we samenwerken met de mensen die tegen VGV opkomen. We hebben, samen met een vroedvrouw, de medische gevolgen uitgelegd. We hebben hier een power point gemaakt, die ze aangevuld hebben met specifieke informatie van de regio, en ze hebben les gegeven. Een andere vrouw heeft over de tradities gesproken. We kunnen ook rekenen op de steun van de imam ter plaatse. Dit heeft er allemaal voor gezorgd dat de mensen naar ons luisteren, ook al zijn er “maar” 10 à 13 contactpersonen per dorp. Maar er komen ook mensen uit andere dorpen luisteren omdat ze geïnteresseerd zijn. De contactpersonen keren terug naar hun dorpen om te sensibiliseren. Zo bespreekt een oude vrouw het thema met oude vrouwen, een jong meisje met meisjes, en een “sage” met de andere “sages”. De traditionele structuur en de sociale lagen worden gerespecteerd. Er wordt op een vreedzame manier over gepraat, er wordt niets geforceerd. Meerdere vrouwen hebben ook openlijk gezegd dat ze voor besnijdenis zijn. Wij vallen hen niet aan, wij zijn niet kwaad op hen. We proberen te praten, ideeën uit te wisselen en we willen vooral tonen dat tradities belangrijk zijn voor ons. Ik vind niet dat we tradities moeten doen verdwijnen, enkel de gevaarlijke tradities moeten verdwijnen. In sommige dorpen hebben we bijvoorbeeld gezegd dat het belangrijk is voor een meisje om een overgangsritueel door te maken, maar dat dit ook kan zonder snijden.

Er zijn lokale initiatieven ontstaan die wij ons niet konden voorstellen! Zo gingen de contactpersonen in de dorpen van huis naar huis om persoonlijke gesprekken te voeren. In Gbéléma heeft het dorpshoofd beslist dat er vanaf nu, als een meisje besneden werd, een straf op zal staan: de schuldige moet een koe als boete betalen. Deze dingen raken je echt, en ik denk dat dit de kracht van de sensibilisering is geweest.

Wij zijn niet enkel in de dorpen aanwezig voor besnijdenis. Als we bijvoorbeeld vaststellen dat er problemen zijn op medisch niveau, proberen we ook op dit niveau samen te werken. We kunnen geen gezondheidscentrum bouwen, maar we proberen oplossingen te vinden. De inwoners begrijpen ook dat we er niet enkel zijn om over besnijdenis te praten, dat we ook proberen oplossingen te vinden voor andere problemen. Zo is er momenteel bijvoorbeeld een probleem met de landbouwpomp in één van de dorpen. We hebben hier mensen gevonden die hen willen ondersteunen om de pomp te betalen of te vernieuwen. Er bestaat eerder een samenwerking, een uiwisseling. Ik denk dat dit onze grote kracht is.

Evolutie en nieuwe projecten

1507560_769050103122415_1732766760_nOns werk is niet onopgemerkt gebleven: UNICEF heeft onze partner Bintou Mady Kaba gecontacteerd met de vraag om de strategie uit te breiden naar de hele regio Kankan. De NGO ASD lanceert ook een sensibiliatie tegen VGV. Ze werken ook samen met UNICEF om het project uit te breiden. Maar dit is opnieuw het internationale systeem… UNICEF sensibiliseert een tachtigtal dorpen in een paar maanden tijd, terwijl wij er slecht 3 of 4 doen in 6 maanden. Ik vind het wel een heel goed idee. Het is leuk dat ze aspecten van onze sensibilisering appreciëren. Maar ik vind het jammer dat ze het weer aanpassen aan hun systeem. Daarom hebben we onze partner ter plaatse aangeraden om wel samen te werken met UNICEF, maar om daarnaast ook verder te gaan met onze strategie: een diepgaand werk op lange termijn. Ik denk dat het belangrijk is dit niet te laten vallen!

 Ons project werkt erg goed en elk jaar is er iets nieuws. Er bestaat nu in Kankan een centrum voor gendergerelateerd geweld, ondersteund door UNFPA. Dr Mara is hier de verantwoordelijke, hij is één van de bazen in Kankan. Ze hebben er 3 of 4 patiëntes op consultatie gehad met problemen ten gevolge van besnijdenis. We hebben informatie uitgewisseld want hij heeft nog niet erg veel ervaring. Ik zal niet zeggen dat ik de meeste ervaring heb, want ik ben nog erg jong. Toch heb ik al complicaties gezien en behandeld. Dus wisselen we informatie uit: hij stuurt me foto’s en ik leg hem uit wat hij moet doen, of ik bespreek het met anderen en samen zoeken we de beste strategie uit. Het is echt leuk om te zien hoe het steeds meer groeit. Ik vind vooral dat de mensen erg hartelijk zijn. Ze willen de zaken goed doen. De mensen die in het project meewerken, doen dit niet omwille van het geld. We zijn een kleine NGO en onze middelen zijn beperkt. We kunnen enkel kleine per diems geven. Vooral de uitwisseling is erg leuk: “allen samen voor een betere toekomst”. Het is een erg lokale organisatie. Er is evolutie maar er is vooral uitwisseling tussen partners. Het is erg hartelijk, en heel aangenaam.

 

Indien u geïnteresseerd bent, kunt u hier documenten downloaden: 

  • De thesis, « La stigmatisation et la discrimination des enfants affectés par le sida en Guinée » (enkel beschikbaar in het Frans): Klik hier
  • Stand van zaken in verband met vrouwelijke genitale verminking in de regio Kankan, 2012 (enkel beschikbaar in het Frans). Klik hier
  • Chronologie van de vzw Aniké: Klik hier
  • De facebook pagina van de vzw Aniké: Facebook

[1] Wim Delva is professor aan Ugent, Oxford University en Stellenbosch University in Zuid Afrika. Hij heeft An erg veel ondersteund in haar onderzoek en heeft haar voorgesteld aan Lieven Annemans, haar thesisbegeleidster.

[2] De resultaten van het onderzoek waren zo choquerend dat het onderzoeksteam in 2007 ging samenwerken met UNAIDS. Een conferentie, waar zowel nationale als internationale partners aan deelnamen, werd georganiseerd om het thema stigmatisatie rond AIDS aan te kaarten. Enkele maanden later werd de strijd tegen de stigmatisatie en discriminatie van kinderen getroffen door AIDS opgenomen in het nationaal plan (strategie 2007-2012).