Woordenlijst

Gemeenschapsverenigingen: verenigingen, bestaande uit leden van een gemeenschap, die antwoorden proberen te vinden op sociale noden, en op opvoedings- en omgevingsproblemen.

Perineale scheur: Min of meer ernstige scheur van het perineum (geheel van weefsels die de basis van het kleine bekken vormen, en die de vagina, de blaas en het rectum ondersteunen), die kan ontstaan tijdens een vaginale bevalling.

Desinfibulatie : ingreep waarbij de vagina, die dichtgemaakt werd door het samenkleven of -naaien van de grote schaamlippen, terug opengemaakt wordt zodat de toegang tot de vagina opnieuw vrij komt. Op deze manier worden vaginale betrekkingen, vaginale bevalling en een normale mictie mogelijk gemaakt.

Excisie: gedeeltelijke of totale verwijdering van de clitoris en de kleine schaamlippen, met of zonder excisie van de grote schaamlippen.

Contactvrouwen: vrouwen, afkomstig uit gemeenschappen waar VGV uitgevoerd wordt, die een vorming hebben gevolgd bij een gespecialiseerde organisatie (GAMS België, GS-VGV). Zij verspreiden binnen hun gemeenschap preventieboodschappen, helpen de gespecialiseerde organisaties om vrouwen te contacteren en samen te brengen voor sensibiliseringsactiviteiten, en spelen de rol van bemiddelaarster in risicosituaties (bv: bij terugkeer naar het land van herkomst voor de vakantie).

Fistels: een ongewoon kanaal tussen twee lichaamsholtes die ontstaat tijdens een pathologisch proces. Er bestaan 2 soorten genitale fistels: tussen de vagina en het rectum (rectovaginale fistel) of tussen de blaas en de vagina (vesico-vaginale fistel). Fistels kunnen onder andere veroorzaakt worden tijdens een moeilijke bevalling, als het hoofd van het kind te lang in de vagina blijft.

Incidentie: het aantal nieuwe gevallen van een bepaalde aandoening, geregistreerd binnen een bepaalde bevolkingsgroep, tijdens een bepaalde periode (meestal een jaar).

Incontinentie: ongecontroleerd verlies van urine (urinaire incontinentie) of stoelgang (fecale incontinentie).

Urinaire -, genitale – of bekkenonsteking: abnormale proliferatie van besmettelijke agenten (waaronder bacteriën), respectievelijk in het urinair systeem (nieren, blaas, urinebuis), het genitale systeem en het bekken (grote en kleine bekken).

Seksueel overdraagbare aandoening: besmettelijke ziekte die tussen partners overgedragen wordt tijdens verschillende vormen van seksueel contact (oraal, vaginaal of anaal).

Infibulatie: het samenkleven of samenhechten van de grote schaamlippen, met of zonder verwijdering van de clitoris, waarbij een kleine opening wordt gelaten voor urine en menstruatiebloed.

Tolk: de tolk verzorgt een volledige en precieze mondelinge vertaling van de boodschappen van de verschillende gesprekspartners.

Communautaire leiders: leden van een gemeenschap die een aanzienlijke invloed hebben (voorzitsters van vrouwenorganisaties, voorzitters van tontines, religieuze leiders, enz.). Men kan ook een communautaire actor of actrice zijn, dit wil zeggen dat men deelneemt aan een veranderingsproces zonder hiervan leider te zijn.

Intercultureel bemiddelaar: de intercultureel bemiddelaar heeft als taak een gesprek tussen twee gesprekspartners, die een verschillende taal spreken, te vertalen (verbindingstolken), zodat beiden elkaar kunnen begrijpen. Zij/hij kan ook “bruggen bouwen” tussen culturen en respectievelijke culturele codes uitleggen, zodat de partners elkaars gedrag beter begrijpen (“cultureel decoderen”). Over het algemeen zijn cultureel bemiddelaars afkomstig uit de gemeenschap voor dewelke ze bemiddelen.

Vrouwelijke seksuele verminking / vrouwelijke genitale verminking: Gedeeltelijke of volledige ablatie van de uitwendige geslachtsorganen van de vrouw of een ander letsel van deze organen aangebracht wegens culturele en niet-therapeutische redenen. (Wereldgezondheidsorganisatie, 1997).

Verloskunde: een geneeskundige specialisatie zich bezighoudt met het bestuderen van en de zorgverlening rond zwangerschap en bevalling.

Referentiepersonen in gespecialiseerde organisaties: Professionelen, werkzaam in organisaties gespecialiseerd in VGV (zoals GAMS, INTACT, CL-MGF), die professionelen van het terrein raad geven en oriënteren in geval van problemen of moeilijke situaties.

Prevalentie: aantal personen, in een bepaalde bevolkingsgroep, getroffen door een bepaalde aandoening, op een bepaald tijdstip.

Referentiepersoneel in algemene instellingen (ziekenhuizen, ONE/K&G, PSE, etc.): Professionelen die een vorming volgden bij een gespecialiseerde organisatie (GAMS, INTACT, CL-MGF) en die de referentiepunten zijn op het vlak van VGV in hun instelling:

  • Ze zijn een contactpersoon voor collega’s die vragen hebben. Samen kunnen ze bespreken wat de beste aanpak is.
  • Ze zijn het referentiepunt voor de opvang van vrouwen en kinderen die te maken krijgen met VGV (risico’s of vastgestelde gevallen).
  • Ze verzekeren een netwerk in de gespecialiseerde instellingen (door deel te nemen aan vergaderingen, overleg, het uitdelen van sensibiliseringsmateriaal, …).

Clitorisreconstructie: chirurgische ingreep waarbij men een normale anatomie van de clitoris wil herstellen, en indien mogelijk een normaal bezenuwd en gevoelig orgaan wil verkrijgen. Dit gebeurd door de clitorisstomp, die zich onder het litteken bevindt, naar beneden te halen.

Herinfibulatie: het opnieuw hechten van de grote schaamlippen, nadat de vulva terug opengemaakt werd tijdens een desinfibulatie. Dit gebeurt het vaakst na een bevalling, maar ook in geval van een tweede huwelijk (van een weduwe, bijvoorbeeld) of indien de eerste infibulatie zich spontaan opent (bijvoorbeeld als gevolg van een littekenprobleem).

Foetale nood en foetale sterfte: onregelmatige vitale functies bij de foetus (geen gewichtstoename, vertraagde hartslag, minder bewegingen). Er is een verschil tussen chronische nood tijdens de zwangerschap, waarbij de foetus een groeiachterstand oploopt, en acute nood die gekenmerkt wordt door een vertraagde hartslag. Zonder medische begeleiding (rust, medicijnen, keizersnede, etc), kunnen beiden leiden tot de dood van de foetus (in de baarmoeder).

Verblijfsstatuut: een statuut, bepaald door de wet, die een vreemdeling het recht geeft om in België te verblijven en al dan niet toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt en tot sociale steun.

Verblijfsvergunnig: een vergunning die afgeleverd wordt aan elke vreemdeling (boven de 12 jaar) die het recht heeft om tijdelijk of definitief in België te verblijven.