Getuigenis van Xusseen Maxamed, één van de eerste mannen die samen met GAMS België ging strijden tegen VGV.

gams2Mijn naam is Xusseen, mijn familienaam is Maxamed. Ik werk voor SIREAS, voor de dienst SID’AIDS. Deze dienst houdt zich bezig met de problematiek HIV/AIDS en andere seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA). Daarnaast ben ik, in samenwerking met GAMS België, ook actief in de strijd tegen VGV.

Al sinds de oprichting van GAMS in 1996 ben ik actief lid van de vereniging. Ik heb de evolutie op de voet gevolgd: ik zetelde in de Raad van Bestuur en in de Algemene Vergadering, hielp bij het zoeken van subsidies voor de medewerkers en ondersteunde de vereniging bij het behalen van haar doelstellingen. Ook toen de zetel van de vereniging enkele keren van locatie moest veranderen, was ik hierbij aanwezig. Momenteel zit ik zowel in de Raad van Bestuur als in de Algemene Vergadering, waar ik mijn mening geef en mijn ideeën deel met de bedoeling de activiteiten en de werking te verbeteren.

Als ik tijd heb, organiseer ik sensibiliseringsactiviteiten voor mannen. Het gaat hier natuurlijk over activiteiten rond VGV, maar dan is het discours aangepast voor mannen. Soms geef ik ook vormingen aan sleutelpersonen die geïnteresseerd zijn of die geëngageerd zijn in dezelfde strijd. Tijdens deze vormingen behandelen we enerzijds de interculturele aanpak en bespreken we anderzijds verschillende vormingstechnieken. Als de mensen geïnteresseerd zijn, geef ik indien nodig ook extra vormingen rond SOA’s. Want er bestaat een verband tussen VGV en de overdracht van seksueel overdraagbare aandoeningen.

Hoe is je interesse voor VGV ontstaan ?

In de eerste plaats werd ik door een bevriend koppel voorgesteld aan Khadia (1). Zij heeft me toen uitgelegd wat ze van plan was te gaan doen: een vereniging oprichten die strijdt tegen VGV.

Indertijd werkte en studeerde ik niet. Ik heb haar dus gezegd: “Dat interesseert mij ook.  Ik wil je gerust een handje helpen…”. Wat me toen vooral interesseerde was het verenigingsleven. Ik was namelijk al geëngageerd in andere verenigingen, ik was bezig met het oprichten van vzw’s, het schrijven van statuten, enz… Vervolgens heeft Khadia me voorgesteld om vormingen te volgen. Ze heeft me gevraagd of ik mee wilde stappen in de strijd tegen VGV. Ik heb geantwoord: “Ja, waarom niet!”. Toen heeft ze me een vorming voorgesteld die in Parijs gehouden werd, en we zijn deze vorming samen gaan volgen: ik, Khadia en nog enkele andere personen. Hier heb ik pas echt beseft hoe verschrikkelijk vrouwelijke genitale verminking is.  Voordien kon ik me dit niet inbeelden! Dankzij de foto’s en de personen die de vorming gaven beseften we hoe erg deze praktijk is, wat de posttraumatische gevolgen zijn, enz. Ik dacht dat er gewoon een klein stukje werd weggesneden bij de meisjes, meer niet. Ik dacht dat ze op het moment zelf wel pijn voelden als de besnijdenis niet onder verdoving gebeurde. Maar ik dacht dat de meisjes het nadien gewoon vergaten. Ik vergelijkte VGV met datgene wat jongens ondergaan [jongensbesnijdenis], maar deze praktijken hebben niets met elkaar te maken. Bij ons wordt een stukje huid weggesneden, niet heel de eikel. Voor mij was VGV hetzelfde als jongensbesnijdenis. En heel wat mensen die niet gesensibiliseerd werden rond het thema zijn hier nog steeds van overtuigd.

Tijdens deze vorming heb ik beseft hoe wijdverspreid de praktijk is. Ik heb toen lang nagedacht over mezelf, mijn familie en mijn cultuur. Ik herinnerde me hoe het in mijn familie verlopen is, met mijn zussen die ook besneden werden. Ik heb 5 zussen en 3 broers. Al mijn zussen werden besneden… en geïnfibuleerd. Op dat moment zei ik tegen mezelf “dit is een problematiek waar je meer aandacht aan moet schenken”, en dit ter ere van mijn zussen die werden verminkt. Ik heb toen beslist dat ik, als ik het kon, zou verhinderen dat andere personen de praktijk zouden ondergaan, door aanwezig te zijn in de strijd tegen VGV. Ik zal blijven strijden, ik zal blijven oplossingen zoeken, samen met verenigingen. Dankzij de vorming in Parijs ben ik me gaan engageren bij GAMS.

Je bent één van de eerste mensen die zich zijn gaan engageren bij GAMS België. Hoe voelde je je hierbij?

Indertijd waren er erg weinig mannen actief betrokken bij de strijd. Er waren wel enkele mannen lid van de Algemene Vergadering, artsen onder andere. Maar er waren er erg weinig echt actief op het terrein, zoals Khadia en ik. Ik hield me bezig met de sensibilisering van mannen en jongens. Het was iets makkelijker om als man met andere mannen over het onderwerp te praten, dan als Khadia dit alleen moest doen. Uit mijn beperkte ervaring in de preventie van VGV kon ik afleiden dat… als ik keek naar alles wat er gebeurde in de preventie tegen VGV en als ik wat afstand nam, kreeg ik de indruk dat alle activiteiten op vrouwen gericht waren. In de meeste teksten las ik veel over activiteiten die opgezet werden om ervoor te zorgen dat vrouwen hun kinderen  niet zouden laten besnijden. Maar ik heb slechts erg weinig activiteiten gezien die zich richtten tot de mannen, de papa’s… Ik denk dat de meeste gemeenschappen die VGV uitvoeren een patriarchaal systeem  kennen. De mannen hebben daar dus de “macht”, of toch de officiële en officieuze autoriteit. Het zijn dus de mannen die de touwtjes in handen hebben als het gaat om beslissingen in de familie, enz. En de vrouwen moeten de taken uitvoeren. Ik begreep dus niet waarom er niet even veel energie in de mannen werd gestopt, waarom er niet evenveel onderzoek, verenigingen, personen en werk bestond die zich richten tot de mannen? En ik begrijp dit nu nog steeds niet. Waarom wordt er niet gekeken of er met de mannen mogelijkheden zijn om op een efficiënte manier te strijden tegen VGV? Het Daphné-project zal deze vraag beantwoorden. En ik denk dat hier vernieuwende resultaten uit zullen volgen!

Heeft je status als man een invloed op de personen die je sensibiliseert ?

Ik denk dat mijn activiteiten met de vrouwen gemakkelijker verlopen doordat ik gezien wordt als iemand die deel uitmaakt van GAMS, als iemand die al sinds lange tijd in het domein werkzaam is. Hierdoor voel ik me rustig als ik over het thema praat met hen, het is namelijk een thema dat ik goed beheers. Het geeft me een zekere stabiliteit, een zekere rust om op een goede manier met de vrouwen te kunnen praten. Dit voordeel heb ik als ik met vrouwen werk: ik heb de indruk dat ze me beschouwen als een specialist. Met mannen werken is moeilijker. Op het eerste zicht is dit tegenstrijdig, maar het gaat hier om een publiek dat het niet gewoon is om over bepaalde zaken te spreken. Mannen zijn vaak verbaasd als ze een man zien die opkomt voor de rechten van de vrouw. Sommige mannen maken hier opmerkingen over, zoals “Waarom bemoei je je met vrouwenzaken? Hoe durf je met ons te praten over clitorissen en vagina’s? Dat gaat ons niet aan, laat dat! Het is een vrouwenzaak!”. Het is dus moeilijker om aan preventie te doen met mannen omdat mannen denken dat het om een vrouwenzaak gaat en dat mannen er niets mee te maken hebben. Mijn taak bestaat eruit om te zeggen “Neen! Integendeel, we hebben er zeker wel mee te maken, want de vrouwen lopen niet alleen rond in deze wereld. Ze leven samen met mannen. Ze delen zoveel met mannen: hun leven, hun huwelijk, …!!! En wij zetten ook meisjes op de wereld, onze dochters ! ». Het is dus mijn werk om te sensibiliseren, om te zeggen “Het is verkeerd om te denken dat mannen niets te maken hebben met deze praktijk. Het is verkeerd om te zeggen dat vrouwen alleen aan preventie moeten doen.” Daarom zeg ik dat het moeilijker is om mannen te overtuigen dan om vrouwen te overtuigen. Maar soms zetten we de “harde middelen” in. Als ik merk dat een bepaalde groep terughoudend is, maak ik gebruik van de video’s waarover we beschikken. Dan veranderen ze erg snel van mening.  Dan zien ze opeens in hoe erg het is… Sommige video’s helpen om mannen met de werkelijkheid te confronteren, om ze te doen inzien dat we niet in een wereld leven waar vrouwen en mannen apart en geïsoleerd leven.

Je haalde het verband tussen VGV en HIV/AIDS eerder al aan. Kun je ons hier iets meer over vertellen?

Het verband tussen VGV en HIV/AIDS is het volgende: wanneer verschillende personen op dezelfde dag, tijdens hetzelfde uur besneden worden met hetzelfde voorwerp, worden besmettelijke ziektes (zoals HIV, onder andere) overgedragen. Tijdens een vorming over VGV geef ik dus niet enkel uitleg over de complicaties en gevolgen voor de gezondheid van vrouwen en meisjes. Als kers op de taart leg ik ook nog eens uit dat meisjes ziektes van andere meisjes kunnen overkrijgen. Hier komen de twee problemen samen, tijdens het uitvoeren van de praktijk.

Maar er zijn nog andere verbanden tussen VGV en het verhoogde risico op een HIV-besmetting, die vooral voorkomt bij infibulatie. Zoals iedereen weet wordt het risico op scheurtjes en bloedingen groter door penetratie  als de zone droog is. Daarom zeggen wij ook dat vaginale betrekkingen minder gevaarlijk zijn dat anale betrekkingen, wat de overdracht van HIV/AIDS betreft. Geïnfibuleerde vrouwen lopen een gelijkaardig risico. Tijdens het vrijen zal de vaginale penetratie namelijk moeilijker worden voor de man. Als de man dit toch probeert, en als hij hierbij gaat forceren, zal het gaatje waarlangs bloed en urine wegvloeien steeds een beetje groter worden. Vooral jonge vrouwen in Afrika proberen dit gaatje zo nauw mogelijk te houden om hun maagdelijkheid voor het huwelijk te beschermen. Doordat de opening nauwer is, kunnen wrijvingen en pogingen om te penetreren ook kleine bloedingen veroorzaken, waardoor het risico op HIV-besmetting stijgt. Soms worden vrouwen op deze manier brutaal gedesinfibuleerd… Deze aspecten verklaren dus dat infibulatie de kans op een SOA-besmetting verhogen.


 

1) Khadidiatou Diallo is de voorzitster en oprichtster van GAMS België.

2) Vanaf januari 2015 zal GAMS België, in samenwerking met verenigingen uit het Verenigd Koninkrijk en Nederland, een Europees project leiden. Dit project, “Men speak out”, loopt over 2 jaar en heeft als doel mannen te mobiliseren om zich te engageren in de strijd tegen VGV.